Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op het notarisambt

 

Artikel 110
1
Er is een Bureau Financieel Toezicht, dat gevestigd is te Utrecht. Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid. Het Bureau houdt toezicht op de naleving door de notaris van de artikelen 23, 24 en 25, eerste lid en tweede lid, derde volzin, alsmede de verordeningen, bedoeld in artikel 18, tweede lid, en 24, derde lid, en de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 25, zevende lid. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kan zonodig worden bepaald dat het Bureau daarbij aangegeven andere taken kan verrichten dan die, bedoeld in het eerste lid, indien deze taken verband houden met de in dat lid genoemde taken. Onze Minister is bevoegd tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels ten aanzien van de uitoefening van de taken van het Bureau.
3
Het bestuur van het Bureau is belast met de algemene leiding van het Bureau en met het beheer en de beschikking over zijn vermogen.
4
Het bestuur van het Bureau bestaat uit een voorzitter en vier leden. Het bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan. De voorzitter en de andere leden van het bestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen door Onze Minister. De voorzitter en één lid moeten over juridische deskundigheid en ervaring beschikken; de andere leden moeten over financiële deskundigheid en ervaring beschikken. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaren en kunnen na aftreden terstond voor eenzelfde termijn eenmaal worden herbenoemd.
5
De leden van het bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden een door Onze Minister vast te stellen vergoeding, alsmede een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de bepalingen welke te dien aanzien voor de ambtenaren in dienst van het Rijk gelden.
6
De voorzitter vertegenwoordigt het Bureau in en buiten rechte.
7
Het bestuur wordt bijgestaan door een directeur, die belast is met de dagelijkse leiding van het Bureau. De directeur wordt aangesteld, geschorst en ontslagen door het bestuur. Het personeel van het Bureau wordt door het bestuur, op voordracht van de directeur, aangesteld, geschorst en ontslagen.
8
De rechtspositie van het personeel van het Bureau is in overeenstemming met de regels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld in dienst van het Rijk, met dien verstande dat waar in deze regels een bevoegdheid is toegekend aan een andere minister dan Onze Minister van Binnenlandse Zaken, deze bevoegdheid wordt uitgeoefend door het bestuur van het Bureau. Bij algemene maatregel van bestuur kan zonodig worden afgeweken van de in de vorige volzin bedoelde regels.
9
Het bestuur stelt een bestuursreglement vast. Dit reglement behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
10
De bestuursleden en het personeel van het Bureau moeten, alvorens zij hun taak aanvangen, voor de rechtbank te Utrecht de navolgende eed afleggen: ?Ik zweer getrouwheid aan de Koning en de wet.
Ik zweer dat ik mijn taak toegewijd en nauwgezet zal uitvoeren en dat ik, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, geheimhouding zal betrachten ten aanzien van alles waarvan ik uit hoofde van mijn taakvervulling kennis neem?.
De griffier van de rechtbank geeft ter zitting een proces-verbaal van de eedsaflegging af aan de betrokkene.
11
Indien het Bureau zijn taken, bedoeld in het eerste en tweede lid, naar het oordeel van Onze Minister ernstig verwaarloost, kan hij zonodig voorzieningen treffen. Onze Minister doet hiervan terstond mededeling aan de Staten-Generaal.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AQ5849, Hoger beroep, 1087-03 GDW
    Rechtsoort
    Civiel overig
    Datum uitspraak
    10-06-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Amsterdam
    Bewaarplicht ex artikelen 17 en 18 Gerechtsdeurwaarderswet.
  •